Shanty-Pedia

Shanty zoeken...
De IJzere man (a.k.a. In Hellevoetsluis Daar Staat Een Huis) is een gangspillied zoals bijv. ook ‘Rendowee’ (en toen was er dat kind) en ‘Ons stuurman heeft er een vrouwtje getrouwd’ In gebruik voor het ’lichten’ van het anker.
In het degelijke boek van C.A. Davids ’Wat lijdt een zeeman al verdriet’ vinden we een verwijzing naar de tekst onder de titel: ’De IJzere Man—lied voor vrolijke landverhuizers welke met het stoomschip naar Amerika willen vertrekken.’ Tekst en melodie komen uit het Nederlands Volksliedarchief in Amsterdam archnr.30147. Andere uitvoeringen in print komen we tegen bij Smaling blz.90-91 en bij Stan Hugill blz. 96-97 in zijn boek ‘Songs Of The Sea’ compleet met Engelse vertaling en tekeningen. Die Engelse versie klopt volgens mij niet erg en is ook niet zingbaar. 
De huidige versie die door ons in gebruik is dateert, aldus C. A. Davids, vrijwel zeker van na 1870 want de regels;’ Hoera die ijzeren man--dan zingen wij--het schip ligt op de ree’ zijn ontleend aan andere liederen waarin gebeurtenissen ná 1870 zijn opgenomen. Overig tekstmateriaal was waarschijnlijk al in de 18e en 19e eeuw bekend onder Nederlandse zeelieden. Het lied is volgens Oderwald [1940] ook gezongen als werklied aan boord van koopvaardijschepen rond 1890 waarbij hij stelt dat als refrein waarschijnlijk niet werd gezongen ’Hoera, die ijzeren man’, maar:
Julia, He, Julia Ho!
Met als slotrefrein:
’en Julia hopsasa! Ooooooh!
Zing dan lieve meisjes maar van Julia he
Julia ho, Julia he, Julia hopsasa!’
In het boek van A. C. Metzelaar: ’De laatste wereldreis van de ’Europa’ komen we de volgende tekst tegen terwijl het schip in Antofagasta is aangekomen in 1907:
’Tegen de middag zien wij boven de rede van Antofagasta zware rookwolken opstijgen waarop de stuurlieden het vermoeden uitspreken dat er een schip in brand staat.  Gewapend met een binocle klimmen wij in de achterop en zien van daaruit dat het een groen geschilderd volschip is waaruit de zware rookwolken opstijgen.  S ’Avonds zijn van het dek af zelfs de vlammen te zien. De volgende dag horen wij dat het de ’Poseidon’ is geweest, een Engels schip met een restant kolen en een paar honderd ton salpeter aan boord. Wij krijgen 1 ballast- en 2 kolenlichters langszij en het einde van de lossing is in zicht. Tegen 12.00 uur is het schip leeg [24 december] d.w.z.er zijn nog wel wat kolen aan boord maar het restant is te weinig om er nog een nieuwe lichter voor te bestellen. Een grote witte lap waarop de kleine Hans met zwarte letters ‘Europa’ is geschilderd wordt aan een stok in de kolenhoop gestoken en zo weet men aan de wal ook dat dit onze laatste lichter is. Mass gaat met de Hollandse vlag in de mand en wanneer er onder de matrozen enige aarzeling ontstaat wie zal voorzingen, hakt de kok de knoop door, grijpt het jol en zet in:
Een juffrouw die naar de kerk zou gaan
Siedewiede wiet bom bom                                                        
Die liet haar hoofd met goud beslaan
Siedewiede wiet bom bom                                                        
Aan elke haar hing zij een bel                                                                     
Toen leek het wel een klokkespel
Siedewiet wiet, Jan Gerritsen
Siedewiet   wiet bom bom

lichter: kleiner vaartuig o.a. voor het lossen van ballast
jol: een 1-schijfsblok met touw
De verdere tekst, hoewel zeer fraai, is voor publikatie minder geschikt en het is niet onmogelijk dat Thijs er zelf nog wat bijmaakt. Hoofdzaak is, dat onze Nederlandse vlag aan boord van een Nederlands schip onder een pittig Nederlands lied, gezongen door een honderd procent kundig Nederlands zeeman, al is hij dan maar kok, naar boven gaat’.
Einde citaat.
Antofagasta: havenplaats in het noorden van Chili en ca. 1100 kilometer ten noorden van Santiago. Belangrijk centrum voor mijnbouwactiviteiten en in vroeger tijden voor de winning en uitvoer van salpeter.
Baggerman: eigenaar van de kroeg in Hellevoetsluis en trotse vader van diverse leuk uitziende dochters die schijnbaar ook al een handje meehielpen in dit horeca-etablissement. Hoe ver de service ging van deze ’schone leliën des velds’ blijft wat onzeker.
Hellevoetsluis: van hieruit vertrok het eerste stoomschip van de Nederlandsch—Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij opgericht in 1873.
Het huidige Hotel New York op de Wilhelminapier te Rotterdam was het vroegere hoofdkantoor van de Holland-Amerika Line [H.A.L.]. De “Rotterdam’’ maakte haar Maiden Voyage naar New York in vijftien dagen in Oktober 1872. Later zou men zich ook richten op Baltimore en Zuid-Amerika.  Het cargovervoer naar New York begon in 1899. In de eerste 25 jaar van haar bestaan vervoerde de H.A.L. 400.000 passagiers naar het Amerikaanse continent. Huidig hoofdkantoor is in Seattle/USA.

In het geschrift van ’De Loffelijcke Compagnie’, met 17 liederen uit de VOC-periode, kom ik bijv. een tekst tegen onder de titel ‘De Amsterdam’:
Refrein:
Dan zingen we vrolijk falderaldera
Wie gaat er varen met ons mee
Wij varen naar Batavia
Het schip ligt op de ree.
 
Daar ligt een prachtig zeekasteel
Hoera, de Amsterdam
Komt allen op dit pronkjuweel
Hoera de Amsterdam.
Refrein

Als straks de trotse zeilen staan
Waar zal de reis dan hene gaan?
Refrein

Als God maar onze stuurman is
Klippen en banken die zeilen wij mis.

De VOC-periode liep vanaf 1602 tot haar opheffing in 1798 dus dit zou heel goed de tijd, zo heel ongeveer dan, kunnen aangeven waarin ’In Hellevoetsluis daar staat een Huis’ is ontstaan. Met natuurlijk andere namen en plaatsen. 
PK.

Tekst:

 

In Hellevoetsluis daar staat een huis.

Hoera die ijzere man!

Daar zijn de dames van Baggerman thuis.

Hoera die ijzere man!

En in dat huis daar staat een stok

Hoera die ijzere man!

Daar krijgen de dames mee onder hun rok

Hoera die ijzere man!

 

Refrein

Dan zingen wij vrolijk falderaldera!

Wie gaat er met ons mee?

Wij varen naar Amerika,

Het schip ligt op de ree.

Wij varen naar Amerika,

Het schip ligt op de ree.

 

Een juffrouw die naar de kerk wou gaan.

Hoera die ijzere man!

Die liet haar hoofd met goud beslaan.

Hoera die ijzere man!

Aan iedere haar had zij een bel

Hoera die ijzere man!

Het was gelijk een klokkenspel.

Hoera die ijzere man!

 

Refrein

 

En toen zij dan de kerk inging.

Hoera die ijzere man!

Daar gingen die bellen van ring ting ting.

Hoera die ijzere man!

De dominee die op zijn preekstoel zat.

Hoera die ijzere man!

Die dacht: ” O wee, wat een wijf is dat.”

Hoera die ijzere man!

 

Refrein

 

De koster die dit werk bezag

Hoera die ijzere man!

Die was van streek de hele dag.

Hoera die ijzere man!

De dienstmeid die dit werk bekeek

Hoera die ijzere man!

Die was jaloers de hele week.

Hoera die ijzere man!

 

Refrein

 

En die dit lied al heeft gedicht

Hoera die ijzere man!

Die heeft zijn hemd al opgelicht.

Hoera die ijzere man!

 

Refrein

Bijgewerkt op: 01-12-24